Veertig

Het is vandaag precies een jaar geleden dat we het robijnen of wel veertigjarig huwelijk van mijn ouders in Rome vierden. Het waren plezierige dagen, gevolgd door een knus verrassingsfeest voor mijn ouders enkele weken later.
Het getal veertig heeft een bijzondere betekenis in de Bijbel en komt in meerdere verhalen terug. Zo regende het veertig dagen en nachten tijdens de zondvloed en leefde Noach en zijn gezin gedurende die dagen in de isolatie van de ark, etende het voedsel dat God Noach had opgedragen mee aan boord te nemen. Het volk van Israël zwierf veertig jaar lang door de woestijn na zijn bevrijding uit Egypte voordat het het beloofde land in kon gaan. In deze periode aten zij het manna dat uit de hemel kwam. Mozes verbleef veertig dagen op de berg Sinaï waar hij niets at en niets dronk voordat hij de tien geboden van God ontving. De inwoners van Ninevé kreeg veertig dagen de tijd om hun leven te verbeteren voordat de Heer de stad zou verwoesten, zoals Jona had geprofeteerd. Zij zaten in zak en as, aten niet en dronken niet en bekeerden zich van hun slechte wegen. De profeet Elia vluchtte de woestijn in waar hij veertig dagen verbleef en door een engel van God gevoed werd voordat God tot hem sprak en hem een nieuwe opdracht gaf. Ook Jezus verbleef veertig dagen in de woestijn, waar Hij al die tijd vastte en de beproevingen van de duivel weerstond voordat Hij met Zijn prediking in Israël begon.
Een terugkerend patroon is dat de veertig dagen volgen op een leven waarvan men afstand neemt of zelfs van wegvlucht en dat dit voorafgaat aan een roeping door God om in overstemming met Zijn wil te leven. Het lijkt steeds een periode van voorbereiding en reiniging te zijn, meestal in afzondering doorgebracht en waarbij het dieet in die periode een speciale rol speelt, zij het door niets te eten of door het eten van voedsel dat speciaal door God gegeven is.
Een aardig weetje in deze context is dat het woord ‘quarantaine’ via het Frans van het Italiaans afkomt en betekent: “veertig dagen durende periode van afzondering”. Het is een term die vroeger vooral in medische zin werd gebruikt om besmetting van pest en andere ziektes te voorkomen. In de scheepvaart was het gebruikelijk dat besmette reizigers veertig dagen in isolatie leefden om verdere verspreiding van ziekten tegen te gaan. Je zou kunnen zeggen dat de mensen in de Bijbel de periode van veertig dagen (of bij het volk van Israël zelfs veertig jaar!) in quarantaine leefden om zich te reinigen van de besmetting die zonde heet. Pas na die overgangsperiode waren zij geschikt om voor Gods aangezicht te komen en Hem te dienen.
Ook bij nieuw getrouwde stellen was (met name) vroeger sprake van een overgangsperiode: de wittebroodsweken, waar gebruikelijk een maand tot zes weken voor staat. In andere talen, waaronder het Engels en Frans verwijst de naam van deze periode naar een maand van zoetheid (honeymoon, la lune de miel). In deze weken liet men doorgaans het kersverse bruidspaar met rust, zodat zij hun oude levens achter zich konden laten en tijd hadden om te wennen en genieten van hun nieuwe leven samen.
Mijn ouders deden dat wel op een heel bijzondere manier. Zij stapten in hun woonplaats Den Haag op de fiets en vertrokken richting het oosten van het land, om twee dagen later in Zwolle neer te strijken. Daar hebben ze iets meer dan veertig dagen op de camping gewoond, voordat ze in hun eerste flatje samen intrek namen. Aangezien ze meer dan veertig jaar later nog altijd gelukkig getrouwd zijn, concludeer ik dat hun weken van afzondering een goede voorbereiding zijn geweest op het nieuwe leven met elkaar.